IN HET NIEUWE NUMMER: JALAN BRAGA REVISITED
De jeuk van TRANSGENERATIONEEL KOLONIAAL SCHULDGEVOEL
Filosoof Sebastiaan Aghina werd tijdens een reis naar Indonesië overvallen door TKS, oftewel transgenerationeel koloniaal schuldgevoel. In dit essay zoekt hij naar manieren om hier mee om te gaan, in een buiten Nederland.
Behalve over Tante Lien’s klassieke hit ‘Hallo Bandoeng’ – Nederlandse oma hoort via Radio Kootwijk voor het eerst haar kleinkind ‘in de oost’ spreken, maar blijft er helaas in – vertelde de tourguide in de Bandungse toeristenbus ook over de Jalan Braga. Honderd jaar geleden was dit de sjiekste Aziatische winkelstraat waar dames en heren flanerend elkaar de laatste Parijse creaties toonden. Onze guide zei het, bijna achteloos: ‘inlanders’ was het toen min of meer verboden deze straat in te gaan, omdat dit het mooie plaatje zou verstoren van de ‘hoge heren en dames’ uit Europa.* Klatsj! Daar zat ik dan: voorin een bus met Indonesische dagjesmensen opeens als symbool van koloniaal apartheidsbeleid. Omdat iedereen in een enthousiast kennismakingsrondje eerder bevraagd was waar ze vandaan kwamen, was er geen ontkomen aan: iedereen wist dat ik een ‘belanda’ (Hollander) was. Wat onhandig verborg ik mijn gezicht achter mijn vingers en kroop zo goed als het ging weg in de ruit van de bus, die nu door de Jalan Braga reed in dramatisch slow motion. “Sudah lama, pak” (‘Is al lang geleden, meneer’) zei de goedlachse gids in een poging deze historische verlegenheid op zijn Indonesisch op te lossen. En alleen – zo vermoed ik – omdat ik nogmaals mijn wegduikgebaar maakte, moest de rest van de bus er ook om lachen. Maar helaas: TKS had al toegeslagen…
Transgenerationele koloniale schaamte (TKS)
Nog nooit last gehad van transgenerationele koloniale schaamte (TKS)? De symptomen worden niet algemeen herkend. Opeens stromen uit de blikken van ouderen, die je in een van de voormalige koloniën (of op de Caraïbische eilanden) ontmoet honderden jaren schuld. Zeker als deze mensen gebukt gaan onder een draaglast van rijst, flessen of iets anders. Eerste reflex: bij iedere betaling daarna het wisselgeld niet aannemen, ook al besef je dat je dan eeuwig bezig kunt zijn schuld terug te betalen… Of overmatig positief denken, zoiets als: Sorry: het beste voor jou en de jouwen tot in de zevende generatie! Zolang op reis door TKS bevangen kan dit even werken tegen jeuk. Even, want je beseft: hier ben ik Nederlander en zo word ik benaderd. Zeker als je je meer verdiept in de geschiedenisbladzijden die zo-even nog door nostalgische kleefrijst aan elkaar plakten, maar die vol belastende ellende blijken te staan, gaat de jeuk niet zo maar over. Terug in Nederland lijkt de jeuk vaak wel verdwenen, soms doordat de getuigen minder aanwezig zijn. Of door een gedachtegang als: wacht eens even… ikzelf was het niet die 350 jaar in Indonesië, Suriname of de Caraïben de boel bestierde, ‘verdeelde-en-(be) heerste’ en uitkneep. Hoezo dan schuldig? Stel het omgekeerde, de Nederlander als slachtoffer: wie denkt serieus dat fietsende Duitse badgasten over de Scheveningse boulevard er over peinzen hun opa’s te vragen de fietsen van onze voorouders te retourneren inclusief rente voor gederfd fietsgenot? Duitsland heeft toch herstelbetalingen gedaan en onze economie helpen groeien? Terug naar Nederlands daderschap: kan ik verantwoordelijk gehouden worden voor wat mijn (voor)ouders deden? Nederland heeft toch ook herstelbetalingen gedaan? Ja, een ‘bruidsschat’ bij de Surinaamse Onafhankelijkheid in 1975, maar zo’n bruidsschat is aan Indonesië nooit betaald. Sterker nog: Indonesië moest vier miljard guldens betalen om onafhankelijk te mogen worden, zo gaat een (gedocumenteerd) verhaal. Bij steeds nieuwe weetjes over ons koloniaal gedrag lijkt de TKS heftiger terug te komen. Logisch toch dat 350 jaar een chronische kwaal veroorzaakt?