IN HET NIEUWE NUMMER: VOORPUBLICATIE SAPURA
Kevin Goes (1985) is manager bij de NPO. Eerder werkte hij als journalist voor onder meer het AD en BNR Nieuws- radio. Saparua is zijn eerste historische roman. Eerder schreef hij een journalistiek onderzoeksverhaal over identiteitsfraude, Mijn Gestolen Leven.
Een toevallige vondst in de legerkist van zijn opa brengen Benjamin van Vlissingen en zijn vriendin Ellis op een bijzonder spoor. De levens van Benjamin en dat van zijn grootvader Huub Simons zijn niet met elkaar te vergelijken, maar toch leiden beider wegen uiteindelijk naar een eiland in de Stille Oceaan: Saparua.
Na een paar uur te hebben geslapen, ging de wekker al vroeg. Die dag zouden ze in colonne naar Semarang rijden, dus moest de ochtendroutine al om vijf uur ’s ochtends uitgevoerd worden. Huub had daar weinig problemen mee: dit was het enige tijdstip van de dag waarop de temperatuur te verdragen was. Het voelde nu als zomer in Nederland en daar kon hij goed mee omgaan. De stank was ook minder dan op de zonnigste uren van de dag, dus nam hij zich voor om hier in het vervolg altijd vroeg op te staan. De reis verliep soepel, maar duurde langer dan Huub verwacht had. Twaalf uur na vertrek uit Batavia kwam zijn peloton aan in Semarang, waar de rest van het derde bataljon van het zevende regiment hun op stond te wachten. Huub stuurde zijn peloton direct naar de barakken, om de slaapplaatsen klaar te maken. Zelf meldde hij hun komst bij de brigadeofficier en maakte hij een ommetje over hun nieuwe standplaats, die aan de rand van de stad lag en een verzameling goed opgebouwde hutten was. Anders dan in Batavia zag het er zeer primitief uit. Huub vroeg zich af of er wel stromend water was in dit kamp. Het Basis Commando Semarang zou meer een verzamelplaats worden: Huub had van commandant Schilperoord gehoord dat zijn peloton gestationeerd zou worden op een van de posten langs het Wester Bandjir-kanaal. Vanuit daar moest de stad bewaakt worden. Rondom Semarang was het niet zo rustig als in Batavia vernam Huub. Geregeld ontploften er bommen, werden er charges uitgevoerd vanuit de dichte bossen kilometers verderop en vonden er guerrilla- acties plaats. De troepen van de Republiek Indonesië waren wel uit de steden verdrongen tijdens de politionele actie, maar waren niet weg. Het was een van de taken van het peloton van Huub om de stad en daarmee de legerbasis te beschermen tegen indringers. Niet iedereen hoefde altijd op de post te zijn, dus gingen de overige pelotonsleden op patrouille. Dat vond Huub het spannendste onderdeel van het werk in Nederlands-Indië. Hij had erover geromantiseerd: bepakt en met een geladen geweer door de bossen, op zoek naar de vijand. Maar toen hij eenmaal in Semarang aangekomen was, merkte hij dat die momenten zeer spaarzaam waren. Als er zich al een kans voordeed om op pad te gaan, dan moest je op je beurt wachten.
Aangezien zijn peloton als een van de laatsten aangekomen was in Semarang duurde het een hele tijd voordat ook hij en zijn troep eindelijk de weg op mochten. In de tussentijd hadden zijn mannen zich tegoed gedaan aan al het moois en lelijks dat Semarang te bieden had. Huub zelf had een paar keer door de stad gelopen, die ’s avonds het best vergelijkbaar was met Sodom en Gomorra. Maar Huub gedroeg zich, ging terug naar de barakken als hij iets te veel gedronken had en pakte de nodige slaap. Ouwe Jan daarentegen genoot van alles wat er te vinden was, er gingen zelfs geruchten rond dat hij een grootgebruiker was van vrijwel alle plaatselijke bordelen. Als Huub met hem door de stad liep, dan leek het wel alsof zijn broertje in korte tijd een plaatselijke beroemdheid geworden was. Huub nam zich voor om hem daarop aan te spreken zodra ze terugkwamen van hun eerste missie buiten Semarang.
Kevin Goes – Saparua | uitgeverij Leon van Dorp | ISBN 978-90-834212-3-0 | €22,50 *