IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Als je zoveel verschrikkingen hebt gezien kun je daar niet over praten’
De ouders van Lichaamsgericht therapeut en IZR Practitioner* Ginny Krijgsman waren getraumatiseerd door de oorlog in Indië. Daardoor had ze een onveilige jeugd. Het zorgde ervoor dat ze uiteindelijk zelf hulpverlener werd, de hulpverlener die ze zelf als kind had willen hebben.
Hoe was jouw jeugd? “Ik ben de jongste van zeven kinderen. Twee zijn er overleden voordat ik geboren werd. Mijn oudste zus is 75 jaar en lijdt aan Alzheimer. Mijn ouders komen allebei uit Nederlands-Indië, waar mijn oudste zus ook is geboren. Mijn vader was een totok, mijn moeder Indisch. In 1950 kwamen ze naar Nederland met de SS Cameronia. Tijdens de overtocht werd mijn andere zus, twee maanden te vroeg, geboren. Mijn vader was beroepsmilitair. Als krijgsgevangene heeft hij in verschillende Jappenkampen gezeten en heeft hier PTSS aan overgehouden. Wanneer er vliegtuigen overkwamen dan ging zijn hoofd naar beneden en kromp hij ineen. Ook mijn moeder was getraumatiseerd en net als in vele andere Indische families werd hierover niet gesproken. Ik snap dat nu. Als je zoveel verschrikkingen hebt gezien dan kun je daar niet over praten. Mijn vader had af en toe momenten dat hij ‘weg was.’ Dan zag ik die rare blik weer in zijn ogen. Hij vertoonde dan, voor mij, vreemd gedrag en zag en hoorde dingen die er niet waren. Ik maakte dan dat ik wegkwam. Als ik na een tijd weer thuiskwam, dan was hij vaak weer ‘normaal’.
Jaren later wist ik dat hij toen een psychose had. Er was sprake van ambivalentie: het was thuis ook vaak heel gezellig. Zo waren er de Indische feestjes met lekker eten, een gezellige drukte. Maar dat kon ook ineens omslaan. Ik was een speels, leergierig, nieuwsgierig en bewegelijk kind, een kind dat vooruit wilde en zich daarin, door de situatie thuis, teruggehouden voelde: de psychische toestand van mijn vader, de ziekte van mijn moeder, die aan borstkanker leed en de spanningen onderling binnen ons gezin.”