IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Jij was zeker vroeger soms ook wel een beetje mataglap. Je kon heel explosief zijn’
Peter en Nadia Poeschmann probeerden in Indonesië en via My Heritage tevergeefs te achterhalen wie hun voorouders waren. Hun vader en grootvader Julius diende als beroepsmilitair in het KNIL. “Zijn taak was onrustige dorpen te ‘pacificeren’. Een ingewikkelde klus voor een man met Indisch bloed.”
Typische trekjes
Nadia: “Ik heb misschien niet zo heel veel Indisch bloed, maar mensen zien wel dat ik ‘anders’ ben. Indo’s en Indonesiërs herkennen mijn Indische afkomst vaak. Anderen zien iets exotisch in mij, maar kunnen de herkomst daarvan niet direct thuisbrengen. Ze denken soms dat ik Marokkaans ben, ook vanwege mijn naam. Als mensen mij vragen waar ik vandaan kom, zeg ik Nederland. Ik noem mezelf niet snel een Indo, behalve als ze doorvragen. Dan leg ik uit dat mijn vader Indo is. Als je dat vaak zegt, vóél je je op een gegeven moment ook echt een beetje Indo.”
Peter voelt zich meer Indisch dan Nederlands. Zeker als hij met zijn Indo-clubje is: een aantal collega’s met een Ind(ones)ische en Chinese achtergrond. “Plus één totok! Het contact met hen is toch anders dan met autochtone Nederlanders omdat je een gedeeld verleden hebt dat aan het verdampen is en dat gewone Nederlanders niet kennen.” Hij herkent ook een aantal Indische trekjes in zichzelf: niet snel op de voorgrond treden, bescheiden, (te) afwachtend, niet voor jezelf vechten. “En ‘s middags een dutje doen!”, vult zijn dochter aan. “Ja,” geeft Peter toe, “onderweg van mijn huis hiernaartoe heb ik langs de snelweg ook nog even geslapen.”
Ook Indisch: niet de vuile was buiten hangen. “Jij was zeker vroeger soms ook wel een beetje mataglap. Je kon heel explosief zijn. Gaten in deuren schoppen en zo. Dat is nu wel minder,” zegt Nadia. Dat explosieve heeft meer met zijn Indische afkomst dan met zijn karakter te maken, denkt ze. “Jouw vader kon toch ook heel kwaad worden?” “Ja,” beaamt Peter, “ik heb wel eens met de paardenzweep op mijn blote billen gekregen. Maar dat was terecht: ik had gestolen. En mijn vader had het derde oog. Guna guna. Stille kracht. Hij kon dingen zien die hij niet wilde zien. Dat was soms ook heftig. Dat is mij ook niet vreemd. Ik herken niets van die typisch Indische trekjes in Nadia trouwens.” Nadia zelf ook niet echt: ze heeft bijvoorbeeld totaal geen moeite met het uiten van haar emoties. Toch is de invloed van Peter groot genoeg om Nadia een Indisch gevoel te geven. Zelf heeft ze veel biculturele ook Indische – vrienden: “Ik heb me altijd thuis gevoeld bij andere culturen.” En ze heeft ook het relaxte van haar vader en grootouders. “De Poeschmannen zijn heel relaxt!”