IN HET NIEUWE NUMMER: ROZENKRANS, BRIEVEN EN EEN OFFERDOLK
Toen de vader van Toos van Maris (65) terugkeerde uit Indië, nam hij behalve deliefde voor het land ook tal van voorwerpen mee terug. Die hebben nu een speciaal plekje in haar huis en in haar hart.
“Mijn vader Lambertus Bruggeman uit Almelo (1925) heeft drie jaar in Nederlands-Indië gediend, van 1947-1950. Hij was als sergeant ingedeeld bij de 1ste compagnie, 2e divisie van het Tweede Mitrailleur Bataljon. Hoewel hij daar vreselijke dingen heeft meegemaakt, wilde hij altijd nog een keer terug naar het land en de mensen waar hij van was gaan houden. Helaas is hij in 1974 overleden en mocht hij dat niet meer beleven. Hij heeft veel meegenomen toen hij terugkwam uit Indië. Onder andere een batikdoek, een Javaanse houten man en vrouw, een zilveren armbandje, gemaakt van muntjes en wajangpoppen.
Mijn vader overleed toen ik vijftien was. Ik ben de jongste van vijf en de enige die echt geïnteresseerd is in het Indië-verleden van mijn vader. Wat ik me herinner van zijn tijd uit Indonesië was dat hij vol liefde sprak over het land. Over de dingen die hij daar had meegemaakt praatte hij eigenlijk niet zo, maar hij was vol van de mooie natuur. Hij sprak ook vloeiend Maleis. Een keer in de week aten wij thuis altijd nasi rames en die gewoonte heb ik ook overgenomen. Na zijn terugkeer heeft hij Indische repatrianten geholpen die naar Noordwijk kwamen met het invullen van documenten.