IN HET NIEUWE NUMMER: De stille kracht van pitjit

Als dochter van een Javaanse moeder en Indische vader groeide Cis Flikkenschild (66) op met pitjit (massage). Omdat ze geregeld ziek was en daarom thuis moest blijven, kreeg ze vaak zelf een massage van haar moeder en leerde zo zelf de fijne kneepjes van het vak.
Ik ben geboren onder de rook van een Twents dorp. Zoals in veel Indische gezinnen was ook bij ons het motto: aanpassen. Mijn vader stond erop dat alle kinderen de Nederlandse taal zo goed mogelijk onder de knie kregen. Mijn Indonesische moeder schreef in het klassieke Javaanse schrift en sprak Maleis, Javaans en gebroken Nederlands. Als zij woorden als èmber, lappèl of baskom gebruikte, was ik in de veronderstelling dat dit ‘kromme’ Nederlandse woorden waren. Pas later werd het me duidelijk dat dit de gewone Maleise woorden zijn voor emmer, lap en waskom.
Als kind was ik veel ziek. Tijdens ziekteperiodes ben ik herhaal- delijk gemasseerd door mijn ouders. Wegens gebrek aan de juiste, uitheemse middelen haalden mijn ouders alle creativiteit uit de kast om maar tot verlichting of genezing te komen. Want, zoals ook op Java de gewoonte was, werd een doktersbezoek in eerste instantie vermeden. Men kon zichzelf helpen of zich laten helpen door een traditioneel genezer. De creativiteit van mijn ouders rondom dat genezen/helen is de basis geweest van mijn werk van nu. Massages en kruidenmengsels oftewel jamu’s, gebeden en overgave, ze hebben het aan mij doorgegeven.