IN HET NIEUWE NUMMER: ROOTSREIZEN VOOR GEADOPTEERDEN UIT INDONESIË

‘Ook mijn kinderen hebben te maken MET MIJN GESCHIEDENIS’
Ruim drieduizend Indonesische kinderen werden in de jaren 70 en 80 door Nederlandse ouders geadopteerd. Vier geadopteerden gingen op zoek naar hun biologische familie. Wat maakt zo’n reis voor hen zo bijzonder?
Niet alleen Nederlanders met Indische of Indonesische roots hebben behoefte om hun familiegeschiedenis te onderzoeken. Ook mensen die in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw vanuit Indonesië zijn geadopteerd, willen weten waar hun roots liggen. Deze kinderen zijn inmiddels allemaal 40-plus en hebben veelal zelf kinderen. Zij hebben uiteraard een Indonesisch uiterlijk, maar zijn in de meeste gevallen niet opgegroeid met de Indonesische gebruiken. Sommigen hebben geen behoefte om hun geschiedenis te leren kennen. Maar vroeg of laat willen veel van hen toch weten waar zij vandaan komen. Zij maken dan bijvoorbeeld een ‘rootsreis’ om hun familie te zoeken of hun geboorteland Indonesië te leren kennen. Of allebei.
Biologische familie
Ik ben zelf geboren in Indonesië. Toen ik 10 weken oud was, hebben mijn adoptieouders mij opgehaald uit Indonesië. Ik groeide op in een liefdevolle, maar volledig Nederlandse omgeving waarin er weinig aandacht was voor mijn Indonesische achtergrond. Ik wilde het eigenlijk al langer, maar pas recent voelde ik sterke behoefte om daadwerkelijk te gaan zoeken naar mijn identiteit. Ik ben daarom afgelopen jaar met mijn gezin naar Indonesië gegaan. Met subsidie van de Stichting Ibu Indonesia, ben ik met Pardi, een ervaren gids/tolk, gaan zoeken naar mijn biologische familie. Ik heb hen helaas nog niet kunnen vinden. Toch was deze reis de meest indrukwekkende reis die ik ooit in mijn leven heb gemaakt. Ik heb een deel van mezelf leren kennen, waarvan ik eerst niet eens wist dat het bestond. Ik voelde een diepe verbondenheid met het land, de mensen, de taal, de cultuur en gebruiken, die ik bijna niet kan uitleggen. Deze reis heeft niet alleen op mij een diepe indruk achtergelaten, maar ook op mijn dochters (toen 11 en 13 jaar). Zij beseften opeens welke speciale plek Indonesië heeft in hun hart en persoonlijke geschiedenis.
Ook Vera (42), Sonja (46), Harriët (43) en Hanna (47) zijn geadopteerd uit Indonesië. Ze zijn geïnteresseerd in hun geschiedenis en trots op hun afkomst. Geen van hen heeft haar biologische familie gevonden. Behalve Vera maakten zij allemaal een rootsreis.
Opgroeien in Nederland
Voor mij betekent geadopteerd zijn uit Indonesië en in Nederland opgroeien dat ik achteraf gezien het ‘Indonesische’ in mijn leven ontzettend heb gemist. Ik heb in mijn kinderjaren nooit een Indonesisch gerecht geproefd en ik lustte geen rijst. Ik wist niets van het land en kende niemand die mij er iets over kon vertellen. Ik vergat eigenlijk dat ik Indonesisch was.