IN HET NIEUWE NUMMER: VERRE VOOROUDERS

OM TE WETEN WIE JE BENT MOET JE WETEN WAAR JE VANDAAN KOMT
Uit het voorwoord van Maureen Welscher.
Als kind moest ik geregeld over de rug van mijn vader lopen wanneer hij rugpijn had. Een klusje waar ik vaak hélemaal geen zin in had, ik had ook geen flauw idee waar ik mee bezig was. Maar holy moly, nu weet ik: ik was gewoon immaterieel erfgoed aan het uitdragen! Volgens Unesco is immaterieel erfgoed ‘levend erfgoed’. Het omvat sociale gewoonten, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis of vaardigheden die gemeenschappen en groepen erkennen als een vorm van cultureel erfgoed. Een bijzonder kenmerk is dat dit erfgoed wordt overgedragen van generatie op generatie. Neem bijvoorbeeld pitjit waar we allemaal mee zijn opgegroeid. Het werd gedaan tijdens een bezoekje of feestje als je nicht of oom last had van stijve schouders of een pijnlijke nek. Als dochter van een Javaanse moeder en Indische vader groeide Cis Flikkenschild op met pitjit. Omdat ze geregeld ziek was en daarom thuis moest blijven, kreeg ze vaak zelf een massage van haar moeder en leerde zo zelf de fijne kneepjes van het vak.
Laten we de erfschatten van onze voorouders koesteren. Het is een herinnering aan waar we vandaan komen, een nalaten- schap van het verleden, die we doorgeven aan degenen die na ons komen.