Indah* kopen
Featured

IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Ik liet me niet klein krijgen. Ik was niet bang en zei altijd wat terug: Witte aap! Witkop!’

‘Wat mooi om met onze mannen in Indah te verschijnen!’, mailt Hans van Triest bij het maken van een interviewafspraak met hem, zijn moeder en zijn zoons. ‘Mijn moeder is al weken zenuwachtig. Ik zie het als een eerbetoon aan haar om aandacht te schenken aan haar verhaal.’ Het wordt een emotionele middag waarin duidelijk wordt wat Hans bedoelde met zijn opmerking dat ‘wij een familie van strijders zijn.’

Als jong meisje moest Vera ook de moederrol overnemen: haar moeder was geestelijk in de war. Zíj zorgde voor babyzusje Carla dat in het kamp geboren werd. Gaf haar pap, nou ja: stijfsel. Op het laatst at Carla niet meer. ‘Ik had honger, at het toen maar zelf op. Ik werd gék toen ze stierf van de honger. Dacht dat ik dat had gedaan. Voelde me zó schuldig! Ik heb mezelf dat nog heel lang kwalijk genomen. Maar ik was zelf toen ook pas tien!’

Van het huis was na de oorlog niks meer over, het was al in het begin helemaal gebombardeerd: “We konden niks redden. We vluchtten de bergen in, hoewel mijn vader had gezegd dat juist niet te doen. Maar hij was toen net op patrouille en moeder besloot wél de bergen in te gaan. Hadden we dat maar niet gedaan! De bommen vlogen ons om de oren. Levensgevaarlijk!”
Na de Japanse capitulatie kwam de familie terecht in door de Japanners bewaakte wijken. “In Nederland was het vrede, maar in Indonesië begon toen de Bersiap-periode. We konden niet weg. Voor ons werd het eigenlijk alleen maar gevaarlijker. De Indonesiërs liepen met honderden door de straten. Met kapmessen en gespietste baby’s. Ik zie dat allemaal nóg voor me. Ze gooiden handgranaten naar ons huis. Mijn vader en ik werden bijna geraakt. Het scheelde niet veel of wij waren er niet meer geweest. Het is eigenlijk niet te begrijpen allemaal en toch is het allemaal gebeurd.” Wat de ergste ervaring was? “Het was allemaal even ellendig. Van het begin tot het eind.” In 1950 emigreerden Vera’s moeder en haar kinderen met de Groote Beer naar Nederland; haar vader moest Indonesische militairen opleiden en kwam een jaar later. Vera was toen zestien jaar, maar had al een heel leven achter de rug. Ze had geen zin om naar Nederland te verhuizen, ook al was het in Indonesië ook niet echt fijn meer: “Wat moest ik in dat koude land? Laat me hier maar blijven, dacht ik. Het komt vast wel goed.”

LEES VERDER IN DE NIEUWE EDITIE VAN INDAH*

Ook interessant

Back to top button