IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Zo moeilijk en zo verdrietig. Een vreselijke tijd brak voor mij aan. Want ik hou zoveel van Otto, mijn maatje, mijn alles.’
Sinds een aantal maanden zit Otto (85), de man van Andrea van ’t Oostende (74) in een Woonzorgcentrum. Thuis wonen was vanwege dementie en valgevaar niet meer mogelijk. Voor Otto en voor onze Indisch/Molukse gemeenschap wenst Andrea dat er meer aandacht komt voor de Indische cultuur in de verzorgingshuizen en bij de zorgopleidingen.
door Maureen Welscher
De kinderen zagen met lede ogen hoe hij achteruit ging en hoe zwaar ik het had. De zorg en de huisarts vroegen me of ik dit allemaal nog wel aan kon en ik kreeg het advies om ook aan mezelf te denken. Maar je blijft het doen en gaat tot het uiterste. Het was immers Liefdevolle Plicht. Dan komt de tijd dat je kapot moe bent en je verstand het overneemt van je hart: Is dit wijsheid wat ik aan het doen ben? Dat was een zware periode voor mij. Ik kon hem zo moeilijk los laten, maar ik moest een beslissing nemen. Zo moeilijk en zo verdrietig. Een vreselijke tijd brak voor mij aan. Want ik hou zoveel van Otto, mijn maatje, mijn alles. Alles deden wij samen en alles deelden wij ook. Het laatste koekje of iets lekkers zou Otto nooit pakken als hij wist dat ik er ook van hield. Dat is mijn man Otto. Toen kwam het moment dat ik hem los moest laten en aan de zorg moest overdragen, die hem 24 uurs-zorg kon bieden met uiteindelijk drie ploegen, wat ik al die tijd alleen heb moeten doen. De eerste maand heb ik alle dagen gehuild. Ik ging hem drie keer per dag opzoeken. Otto snapte er niets van waarom hij daar was. Hij zei zelfs: ‘We kunnen dan net zo goed gaan scheiden…Zo raar is dit’. Mijn hart brak op dat moment. Ik moest hem echt beloven dat ik altijd van hem zou blijven houden tot de dood ons scheidt. Dat kost geen moeite voor mij. Ik vertelde hem: ‘Je gaat mij elke dag zien schat. Dat beloof ik je.’”
LEES VERDER IN DE MEI-EDITIE VAN INDAH*