Indah* kopen
Featured

IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Dankzij mijn stiefmoeder ben ik geworden wie ik nu ben’

Anton Meyer werd in 1934 geboren op het eiland Madoera. Zijn moeder was een Madoerese, zijn vader een Indische man. “Ik ben altijd de juiste mensen tegengekomen en heb altijd mijn kansen gepakt.”


“De enige echte herinnering die ik aan Madoera heb is het moment dat de Japanners binnenvielen. Ze kwamen lopend langs ons huis, sommigen hadden een fiets aan de hand. Ik had geen idee wat er aan de hand was. Mijn vader werkte in de zoutwinning in Gersik Putih en was door de Hollandse regering op een gegeven moment opgeroepen om in dienst te gaan als landstormer. Hij moest Madoera verdedigen tegen de Japanners. Dat had maar heel kort geduurd, ongeveer twee maanden. Toen werd het ontbonden en kwam hij weer thuis. Hij ging weer werken bij zijn oude werkgever in de zoutwinning. Op een gegeven moment kwam hij niet thuis van zijn werk. Waarschijnlijk was hij opgepakt door de Japanners. Op een avond zei mijn moeder: “We gaan hier weg, het wordt gevaarlijk.” Midden in de nacht liepen we naar het dorp van mijn moeder. Dat moet eind 1942, begin 1943 zijn geweest. Daar brachten we de oorlog door, hoewel ik geen benul had dat er op dat moment oorlog was. Dat er iets aan de hand was wist ik omdat we nog steeds geen idee hadden waar mijn vader was. We hadden geen inkomsten, dus moesten we van familie naar familie zwerven om daar te overnachten en eten te krijgen. Bij een van onze omzwervingen zagen wij drie witte mannen met geweren lopen in het dorpje Manding. Dat was in 1947. Ik zei tegen mijn broer: dat moeten Hollanders zijn. We hadden geen idee dat de oorlog voorbij was en dat we ons inmiddels in de Bersiapperiode bevonden. We waren namelijk van alle berichtgeving afgesloten, onze wereld was niet groter dan Madoera.

LEES VERDER IN DE NIEUWE EDITIE VAN INDAH*

Ook interessant

Back to top button