IN HET NIEUWE NUMMER: De oorlog maakte abrupt een einde aan het idyllische leven op de plantage. Dolly’s vader werd gevangen genomen.
Dolly Cramer heeft heel wat voetstappen liggen in Indië en Indonesië. Ze is er geboren, heeft er gewoond en keerde er vaak weer terug. De laatste jaren ook met haar dochter Renske en kleindochter Marley. Die zich beiden Hollands voelen, maar toch ook wel echt Indisch…
Javaanse oermoeder
Dolly werd in 1936 in Blitar (Oost-Java) geboren als dochter van een ‘volbloed Friese vader en een volbloed Javaanse moeder. “Ik ben 50-50. Fantastisch toch?” Vader Erkelens was administrateur op een grote agave- en cassaveplantage. “Hij was hoofd van dit, hoofd van dat. De grote meneer. De Toean Besar,” vertelt Dolly trots. Samen met haar twee oudere zussen Nelly en Annie en broer Henkie woonde Dolly in het ‘grote huis’ op de plantage. Zoals gebruikelijk in die tijd was haar vader om carrièreredenen niet met Dolly’s inlandse moeder – ‘een echt Javaans vrouwtje’ zijn huis liet wonen, was veel minder gebruikelijk. “Maar werd zij ook echt als zijn vrouw gezien?”, wil Renske weten.
“Jazeker,” zegt Dolly. “Ze voedde ons ook op. Al moest ze wel altijd op de achtergrond blijven. Ze mocht ook niet met haar familie en Indonesische vrienden omgaan. Ik snapte dat nooit, maar begreep later dat mijn vader bang was de hele desa op bezoek te krijgen. Mijn moeder ging ook nooit met hem ergens naar toe. Maar ze had groot respect voor mijn vader, vertelde ze mij. Omdat zij bij haar kinderen mocht wonen en omdat hij die nooit van haar had afgepakt – zoals in die tijd óók heel normaal was. Zij is onze oermoeder. Door haar zijn wij allemaal Indo’s.” Hoe oud deze oermoeder is geworden, weten haar dochter en kleindochter niet. In de dessa werden geboortes niet bijgehouden. “Wij hebben haar zelf een geboortedatum gegeven: 1 januari. Zonder jaartal.”
Kieks kriebels
De oorlog maakte abrupt een einde aan het idyllische leven op de plantage. Dolly’s vader werd gevangen genomen. Wat hem precies is overkomen weten ze niet. “Hij zal gemarteld zijn,” denkt Dolly. “En door staar was hij blind geworden. Ik hoorde van ooggetuigen dat zijn eten steeds werd gestolen: mensen hadden honger en hij zag toch niks. Ik heb hem nooit meer gezien: hij is niet teruggekomen. Hij is op het erekerkhof in Bandung begraven.” Of dat traumatisch was? “Tja, het was nou eenmaal zo. Ik was vier toen ik hem voor het laatst zag. Heb hem niet goed gekend.” Ze heeft hem dan ook nooit echt gemist. Maar ze miste misschien toch wel een vaderfiguur. Iemand als Kiek Cramer: de man met wie Dolly trouwde en de vader van Renske en haar broers. Die vijftien jaar ouder was dan Dolly en heel hard voor haar heeft moeten vechten. “Hij was mijn baas – de grote baas. Ik werkte voor een onderbaas.
LEES VERDER IN DE MAART EDITIE VAN INDAH*