IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Vroeger werd ik nog weleens geplaagd vanwege mijn kleur. Ik heb dat nooit als discriminatie ervaren, eerder als kindergedrag’
Elke INDAH* wordt de groep van de tweede generatie onder de aandacht gebracht. Meestal zijn zij in Nederland geboren. Edward Rijnenberg niet. Hij zag het levenslicht in Tanjung Pandan, Billiton.
Roots
‘Mijn vader is in 1918 geboren op Bangka. Hij heeft Ambonese roots. Mijn moeder is in 1930 geboren in Tanjung Pandan op Billiton. Haar opa kwam uit Sliedrecht. Mijn vader was in de Tweede Wereldoorlog krijgsgevangene in Japan. In Nagasaki.
Mijn vader was in dienst bij een Nederlands bedrijf, de Billiton mijnbouwmaatschappij. Omdat hij voor een Nederlands bedrijf werkte, kreeg hij om de vier jaar, zes maanden grootverlof. Dan konden we naar Nederland toe. Ieder jaar verbleven wij een maand op Java. Daar hadden ze een soort pension voor de mijnbouwmaatschappij. De eerste keer dat ik naar Nederland kwam was in 1952. Toen was ik vier jaar oud.
De tweede keer was in 1956. We kwamen met het schip de Willem Ruys. Dit was allemaal tijdens het grootverlof van mijn vader. Uiteindelijk werd het bedrijf waar hij werkte genationaliseerd. Alle Nederlanders moesten weg. Dit was in 1958. Wij zijn toen met het vliegtuig, Air India, naar Nederland gekomen. Voorgoed. Mijn vader bleef achter in Indonesië. Hij moest eerst alles overdragen aan de Indonesiërs. Na een jaar moest hij vluchten. Hij is toen met een bootje naar Singapore gegaan. En opeens stond hij hier voor de deur in Nederland.
LEES VERDER IN ONS MAGAZINE. Nu in de winkel, in onze webshop of neem aan abonnement