‘Wij staan op de schouders van de eerste generatie INDISCHE NEDERLANDERS’
De Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands Indië, de Japanse bezetting en de daaropvolgende dekolonisatieoorlog speelde altijd een rol in de familie van Herbert Steffin. Steffin beschouwt Indische Nederlanders als wegbereiders voor de multiculturele samenleving. “Wij zijn het bewijs dat die samenleving geen drama hoeft te zijn.”
Men zegt wel eens dat je leven voor een groot deel wordt bepaald door de plaats waar je wieg heeft gestaan. Mijn wieg was een reiswieg op de boot van Indonesië naar Nederland gedragen door een volk op de vlucht, een ongewisse toekomst tegemoet. Naar een vaderland dat ze slechts kenden van het onderwijs in de voormalige kolonie Nederlands-Indië en waar ze een goede ontvangst verwachtten. Ze waren immers loyaal gebleven, voelden zich verbonden met Nederland en hadden als Nederlanders geleden tijdens de Japanse bezetting, in de Japanse krijgsgevangenkampen en de burgerkampen.
Groot was daarom ook hun teleurstelling toen bleek dat de ontvangst kil was. Maar ze moesten er het beste van maken, want er was geen weg terug. De wereld waar ze vandaan kwamen bestond niet meer en zou voor altijd vervlogen zijn in de mist van de wereldgeschiedenis.
Ik ben op de drempel van een nieuw tijdperk in de Indische geschiedenis geboren, in Semarang, Indonesië. Ik had pas acht maanden het levenslicht gezien toen we in de haven van Rotterdam aankwamen. Mijn vader was krijgsgevangene van de Japanners in het kamp Pakanbaroe op Sumatra waar hij moest werken aan de 220 km lange dodenspoorweg, dwars door het oerwoud van Sumatra. Samen met in totaal vijfduizend krijgsgevangenen, waarvan vierduizend Nederlanders. Daarvan zijn zevenhonderd krijgsgevangen in het kamp en tweeduizend op transport per boot naar Sumatra omgekomen.
LEES VERDER IN ONS MAGAZINE. Nu in de winkel, in onze webshop of neem aan abonnement